Naar de startpagina English | Informatie | Teksten | Aquarellen | Extra

Teksten
  • Reactie op PKB Derde Nota Waddenzee, Geurt Busser, Warffum, 3 mei 2001 (op andere pagina)
  • Schilderen in Groningen, Geurt Busser, Warffum, 29 maart 2001 (op andere pagina)
  • Noordpolderzijl, Geurt Busser, Warffum, 20 maart 2001 (op andere pagina)
  • Update, Geurt Busser, Warffum, 18 februari 2001 (op andere pagina)
  • Nieuws in de Leeuwarder Courant, 22 februari 2000 (in nieuw venster)
  • Artikel van Geurt Busser in het Waddenbulletin, tweede uitgave 1999 (op deze pagina)
  • Brief van prof. ir. Gunnar Daan, Groningen, 17 mei 1999 (op deze pagina)
  • Brief van prof. ir. Gunnar Daan, Groningen, 3 mei 1999 (op deze pagina)
  • Brief, prof. dr. L.W. Nauta, Groningen, 17 mei 1998 (op deze pagina)
  • Verhaal, Paul Bollen, 1991 (op deze pagina)


    HET SCHILDERIJ
    Geurt Busser, Waddenbulletin, 1999

    Eigenlijk ben ik nu al 32 jaar hetzelfde schilderij aan het maken, daarbij voortdurend aan het werk met motorfietsen, vrachtwagens en schepen, om het snel verdwijnende gebied voor "Het Schilderij", nog te vinden. Aan het procederen tegen iedereen die dit gebied aantast.
    Mijn ogen hebben voortdurend honger, "is hier nog iets te schilderen?"

    Woorden zijn makkelijk mee te nemen, die heb je altijd bij je. Maar sommige dingen kun je niet met woorden zeggen: daar is een beeld voor nodig- en" de moeite waard vinden"- en waterverf wat mij betreft- daar moet je materiaal voor meenemen.
    En als je dan ter plekke bent met je attributen, moet je je niet meer vermoeien met dingen die gewoon in woorden te zeggen zijn, dan moet je proberen de heldere taal van "Het Schilderij" te spreken.

    Aquarel, "Boschwad, onder Rottumerplaat", 
35x50cm
    Aquarel, "Boschwad, onder Rottumerplaat", 35x50cm

    Aan de wal, in musea, zie ik werk van collega's: Chinese landschappen van een paar duizend jaar oud, de Nederlandse traditie van het zeeschilderen.
    Monet had een schilderboot, de schilders van de Haagse school gingen er met bootjes opuit om te schilderen, Turner bond zich tijdens een storm vast in het kraaienest van het schip.
    Als ik in een museum voor zo'n schilderij sta, dan lees ik daarin de honger, de hartstocht, de bezeten overgave waarmee de mannen gewerkt hebben, de wellust van kleur en vorm. Bij een ander word ik alleen maar stil.........

    De wereld wil geschilderd worden, we zijn nog maar met weinig.
    Willem den Ouden zit op een krib, het stromende water en de lucht te tekenen, zijn prachtige Rivierenlandschap is verdwenen.
    Ben van Voorn gaat nog weleens met mij mee en schildert verder het landschap van Portugal, Spanje en Bonaire, "waar het nog normaal is". In zijn werkgebied in Drente wordt natuur ontwikkeld met bulldozers en motorzagen. "Dat wordt een kunstmatig landschap, daar hoef ik niet nog een keer kunst van te maken".
    Ik moet het laatste stukje ongeschonden uitzicht op de Waddenzee opnieuw bevechten voor de Raad van State, dit keer tegen de NAM.

    Ik heb altijd met waterverf geschilderd.
    Het materiaal wil zichzelf schilderen, water en wolken en nevels en het verdampen en neerslaan van waterdamp rondom bomen en gebouwen. Maar het mysterie is het licht, hoe kun je iets te schilderen dat lichter is dan het papier.
    "Busser is een echte slechtweer schilder", werd in '79 over mij geschreven.
    Mist, storm, over me heen buitelende wolken, daarin zat mijn hoogste licht, en altijd zocht ik de lege ruimte met zo veel mogelijk lucht. Het militair oefenterrein in het Lauwersmeer werd in '87 in gebruik genomen, maar ik had mijn sloep ingericht als atelier en ging het Wad op!
    En daar vond ik het hoogste licht, ik schilder richting zon, het weerspiegelen van de zee loopt door in het natte papier, de ogen doen me als ik op het papier kijk even pijn als wanneer ik naar de zee en de zon kijk.
    En in die pijn, maar ook in dat geweldige feest van licht meng ik mijn kleuren.
    Dat gebied was zo eindeloos, daar waren geen hekken of heggen of bomen te plaatsen, daar was geen nieuwbouw te plegen. Dat gebied was zo goed beschermd dat zelfs mijn werkzaamheden beschouwd werden als een ernstige bedreiging voor de rust, en ik drie en een half jaar heb moeten procederen om daar alleen maar te mogen schilderen; twee keer voor de Raad van State.

    Ik had in redelijkheid nooit kunnen verwachten dat er een geweldige industrie op dat gebied losgelaten zou worden. Immense windturbines, drie keer hoger dan de hoogste bebouwing op de kust [de kerken], duizenden explosies van seismisch onderzoek, waardoor alle vis, en kudden zeehonden tot kilometers in de omtrek verdreven werden.
    Oeroude mosselbanken zijn door fabrieksschepen opgevist...allemaal, overal.

    Seismologisch onderzoek onder Rottumeroog
    Seismologisch onderzoek onder Rottumeroog

    De gaswinning bij Ameland heeft nu al een bodemdaling en bijbehorende afslag veroorzaakt, waardoor de Kwelder bij de Kooiduinen verdwenen is, daar is nu 11000 ton steen gestort ter bescherming.
    Engelsmanplaat en het Rif zijn bijna 1 meter lager, Rottumeroog verdwijnt onverwacht snel.
    Tussen Ameland en Schiermonnikoog, bij het Pinkegat, heeft eerst de Seafox [hefeiland van de NAM] "tijdelijk" geboord, om een monopipe[?] te plaatsen. Zomer 97 heeft de Ensco 72 [hefeiland van de NAM] "tijdelijk" vanaf deze pijp geboord, zomer 98 heeft de Ensco 72 hier opnieuw "tijdelijk", geboord.
    Bij deze boring ging van alles mis, zodat zij anderhalf maand langer duurde dan voorspeld. Deze locatie ligt 100 meter buiten de grens waar juridisch nog niet geboord mag worden, maar daardoor wordt hij niet automatisch onzichtbaar of onhoorbaar. Al die tijd klinkt daar een luguber waarschuwingssignaal over het Wad, dag en nacht.
    Je kunt niet een gebied schenden en vervolgens ongeschonden weer achterlaten.
    Op elke NAM locatie kan elk moment een fel verlichte boortoren, waakvlam of affakkelvlam verschijnen en nu dreigt er zelfs in de kustzone en de waddenzee zelf geboord te worden.

    Affakkelen aan het Lauwersmeer bij Munnekezijl
    Affakkelen aan het Lauwersmeer bij Munnekezijl

    Dezelfde juriste van LNV die mijn werkzaamheden voor de Raad van State omschreef als "een ernstige bedreiging voor de rust in het gebied" heeft nu de opdracht gekregen om met de NAM- werkzaamheden in te stemmen, op hoorzittingen en in de rechtzaal.
    Zo worden we het nooit eens.
    De NAM beweert daar geen enkele schade aan te richten; dat kan ik alleen begrijpen als ik me verplaats in het perspectief van de NAM. Vergeleken met moeder Shell in Nigeria, en oliemaatschappijen verder op de wereld, gaat de NAM hier waarschijnlijk zeer zorgvuldig te werk. Maar in het perspectief van het gebied is het een gigantische overval.
    We dachten altijd dat de Waddenzee groot was, maar nu, omringd door industriele bouwsels, zie je pas hoe klein en teer en kwetsbaar dit landschap is.

    Locaties van windturbines in Friesland (rode stippen)
    Locaties van windturbines in Friesland (rode stippen) in 1998

    Op een avond kwam ik terugvaren van Rottum naar Noordpolderzijl.
    De vloed zat er massief in, er liep een grote vlakke deining over de zee, de zon ging prachtig onder.
    Op het eerste stuk Zuid Oost Lauwers had ik nog geschilderd op het achterdek tijdens de vaart:
    schip op de stuurautomaat, motor stationair.
    Het alarm van de dieptemeter waarschuwde voor de Andelbult. De bocht om, weer een lange rechte koers, het schilderen was gedaan, en daar kwam de volle maan op.
    De trage deining was een bewegende spiegel, mijn ogen wilden nog kijken, de spieren van mijn ogen wilden mee met dat stadige lichter en donkerder worden. Het hart wilde me rustig in de borst zakken; misschien was er nog hoop voor de mensheid.
    Maar de gasvlam van Warffum priemde meedogenloos recht uit de zee omhoog, fel oranje flakkerend.
    Ik kon niet zo gaan zitten dat ik het licht van de maan wel zag en die gasvlam niet. En daar drongen zich alle handige tips van de NAM in mijn gedachten:
    "Dan kijk je toch de andere kant op."
    "Dan laat je dat toch weg".
    "Je maakt mij niet wijs dat je last hebt van zo'n waakvlammetje".
    "Heb je wel last van een boortoren, en niet van een kerktoren?"
    Al deze tips helpen geen zier.
    Ieder mens wil wel eens vrij over de zee uitkijken. Op de waddenzee was dat mogelijk, daar begon twee keer per dag de wereld.
    "In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op den vloed" [De Bijbel pag 1].
    Nu ligt daar op de vloed een woud van windturbines, NAM locaties met boortorens, affakkel en waakvlammen, enkele hefeilanden, overal felle electrische verlichting, en oranje knipperende meetpalen voor de bodemdaling.
    Wat overblijft zijn wetenswaardigheden over planten, dieren, sedimenten, gasvoorkomens windsnelheden en geluidscontouren, die door wetenschappers en juristen in de MER procedures handig te manipuleren zijn.

    Ik neem het de Waddenvereniging kwalijk dat zij de laatste ongeschonden waarde van de Waddenzee, haar uitzicht, verloren heeft laten gaan. De Waddenzee is niet groot, maar je kon je verbeelden dat zij groot was. Die verbeelding is ons afgenomen.

    Uit de illustraties wordt duidelijk, dat het enige nog tamelijk ongeschonden gebied het oostelijk Wad is. Ik raad de Waddenvereniging aan haar hoofdvestiging naar Groningen te verplaatsen,omdat hier misschien nog iets te redden is waar termen als "Oergevoel" en "De laatste wildernis" meer zijn dan lege woorden.


    Boorlocaties op en om de Waddenzee in Friesland en Groningen in 1998 (op basis van NAM - gegevens)




    Gunnar Daan, Groningen, 17 mei 1999

    OVERZICHT EN ZICHTHINDER
    (in relatie tot die van Geurt Busser, de waddenschilder)

    Het menselijk oog tast in constante beweging, ontstaan door bewuste bewegingen van het hoofd en de oogbol maar ook door permanente vibratie van het oog, de omgeving af. De netvliescellen registreren daarbij de wisselende, en niet de constante prikkels. Proeven waarbij een projektortje, op de ooglens bevestigd, een constant beeld aan de retina doorgeeft, bewezen dat dit na verloop van korte tijd niet meer wordt waargenomen. Contrasten in het beeld veroorzaken de krachtigste prikkels die de waarneming in de hersenen bepalen. Het oog richt zich met de gele vlek, waar de staafjes en kegeltjes (de netvliescellen) zich het meest verdichten, van nature op die elementen in het beeld, die door contrast de aandacht vragen. Buiten de gele vlek neemt de waarneming, naar de randen van het netvlies, snel af. Het beeld vervaagt tot er aan de randen van onze focus zelfs geen duidelijke contour wordt waargenomen.

    Het waddenzeeschap varieert, afhankelijk van het uur van de dag en de weersgesteldheid van vrijwel egaal grijs tot een door spiegelingen, golfslag, getijden en wolkenluchten zeer contrastrijk beeld. Maar die contrasten zijn altijd zeer gespreid in het totaalbeeld aanwezig. Dit levert een zeer bijzondere impressie op. Het is niet te beschrijven, maar het is eenieder aan te raden om dit eens mee te maken. Wie het wad kent raakt eraan verslaafd. Het licht komt van alle kanten in alle kleuren, flonkerend. Je weet soms niet waar je kijken moet, een fascinerende ervaring.

    Solitaire objecten in dit 360º-landschap vallen ogenblikkelijk op. Het kopje van een zeehond op 100 meter, een stukje wrakhout in de stroom zullen je niet ontgaan. De gele vlek focust direct op een afwijking in het gespreide contrastbeeld van golven en bodemrichels, zoals een zwaluw tegen een wolkenlucht. Het is voor de waddenschipper altijd weer verbazend hoe relatief kleine bakens, tonnen of prikken, zich altijd keurig op tijd op het netvlies melden in deze eindeloze wijdsheid.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat grotere objecten, schepen en boorplatformen, zich in het blikveld ogenblikkelijk melden en aandacht vragen, onontkoombaar omdat het oog hoofdzakelijk onbewust gestuurd wordt. Men moet zich daadwerkelijk afkeren om de aandacht te kunnen richten op de landschappelijke elementen die dat verdienen.

    De subjectieve waardering voor het object dat zich op de voorgrond van de waarneming dringt is uiteraard een factor in de ergernis die het opwekt. We zullen Busser waarschijnlijk niet horen klagen over het reddinghuisje op de Engelsmanplaat. Misschien is het voor anderen zelfs een positieve ervaring om zo'n booreiland nu eens in het echt te zien. Zeker is wel dat booreilanden op het wad een zeer grote impact hebben op onze waarneming, zelfs nog op 10km. afstand, en het oog onwillekeurig afleiden van de motieven die het meest karakteristiek zijn voor dit landschap, in het bijzonder de spreiding van contrasten.




    Groningen, 3 mei 1999
    Van: prof. ir. Gunnar Daan
    Aan: Geurt Busser

    Waarde Geurt Busser,

    In onderstaande regels wil ik graag Uw protest tegen gasboringen op de Waddenzee bijvallen.

    De Waddenzee
    Het tij komt, keert en gaat. Het zijn de maal(ge)tijden voor de vis, de weekdieren en schelpen in het slib, de vogels die af en aanvliegen van hun rustplaatsen naar de platen, van de robben die in de priëlen opzwemmen of zich opkrullen, drogend op de zandrichels.
    De stroom slijpt meanders uit in de zeebodem en zet slib en zand weer af waar het stil is. De immer wisselende luchten spiegelen zich in de glimmende platen en golfpatronen. Als ergens het 'panta rei' te beleven is dan wel hier. En dan in het vergijnde kleurengamma van blauwen en grijzen, purper en oker, het wit van de wolken, schuim en meeuwen, de rode snavels en poten van steltlopers.
    Wat stilstaat zijn de bakens van de schipper, achter de dijken, de kerktorentjes, een sluis, meestal vaag opdoemend boven het slapend profiel van eiland of vasteland, of is het de vuurtoren die waakt over deze wijdse en toch kleine wereld.
    De kunstenaar.
    De waddenschilder Geurt Busser legt als in een vertraagde film met een reeks van aquarellen dit leven vast. De emotie en fascinatie die iedere wadvaarder ervaart, het gevoel dat de ritmiek van het eigen leven even heel dicht die van de natuur nadert, is de bron van zijn kunst. Steeds hetzelfde motief, dat toch steeds anders is vanuit steeds hetzelfde standpunt. Daarmee ontstaat een consistent oeuvre van fundamentele authenticiteit, met een duidelijke betekenis, en bovendien twijfelloos professioneel. Dit werk verdient respect.
    De scheepvaart.
    De kunstenaar vaart op zijn kotter. Gigantische witte linnenkasten brengen de toeristen op en neer naar de eilanden. Zwermen jachtjes waaieren uit over de geulen bij zomerweer. Vracht- en visserschepen spoelen regelmatig hun dikke hekgolf over de platen waar de robben liggen. Maar ze bewegen. Ze volgen op hun manier stroom en wind en leven met het wad mee.
    Het booreiland.
    Als het opdoemt aan de horizon, een groot grijs skelet, wekt het verbazing en nieuwsgierigheid. Bij nadering blijkt het onbenaderbaar. Gehelmde oliepakken bewegen zich over de dekken, er hangt een geur van diesel, en vaag gerommel klinkt uit de stalen ledematen. Motorsloepen banen zich een weg door de platen rondom. Geratel van helicopterwieken. Een sterkere vervreemding van menselijke activiteit en de bakermat van het leven die de waddenzee is kun je je niet voorstellen. In de schemer worden de schijnwerpers ontstoken en lichten met affakkelvlammen hemel en zeeschap aan. Waar laatst nog een sterrenhemel te zien was staat nu de ijzeren kerstboom. Hij staat stil, groot en gevaarlijk. Het is een belediging voor dit kwetsbare kleine reservaat en voor het netvlies, en zeker voor dat van Geurt Busser.

    Met vriendelijke groet,  Gunnar Daan




    Groningen, 17 mei 1998
    Van: prof. dr. L.W. Nauta
    Aan: de griffier bij de arrondissements-rechtbank te Leeuwarden
    Onderwerp: Rechtzaak proefboringen Waddenzee

    Zeer geachte mevrouw,
    hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende: Geurt Busser, een vroegere student van mij, heeft me gevraagd het verzoek om revisie van het vonnis te willen ondersteunen.
    Met deze brief wil ik proberen daaraan te voldoen.

    M.b.t de juridische aspecten ben ik niet competent en daarover zal ik me dus geen oordeel aanmatigen. Wel wil ik U graag iets schrijven over de inhoudelijke kant. Het lijkt alsof hier het particuliere belang van een individu dat het Wad wil schilderen, staat tegenover het algemene, maatschappelijke en economische belang dat gemoeid is met boringen op de Waddenzee. Naar mijn mening heeft het echter ook zin om terwille van de zuiverheid van een verantwoorde afweging het perspectief even om te keren. Aan de ene kant staat dan het particuliere belang van een bedrijf dat deze boringen wil verrichten. Aan de andere kant een kunstenaar die met zijn werk een algemeen belang dient. Hoezo algemeen? Een schilder maakt niet zomaar een plaatje, maar brengt met zijn werk de waarde tot uitdrukking die de natuur voor de mens heeft. Mijns inziens is dit geen holle frase, slechts bedacht "pour besoin de la cause". Bussers werk representeert b.v. ecologische aspecten van onze omgeving die door de industrie en techniek steeds meer in de verdrukking komen.
    Ik beweer niet, mevrouw de griffier, dat met de boringen geen algemeen belang gediend zou kunnen zijn. Met het bovenstaande 'gedachtenexperiment' heb ik alleen de stelling willen verdedigen dat het in dit conflict gaat om twee zaken die beide met het algemeen belang te maken hebben. Hun onderlinge verhouding wordt verkeerd voorgesteld wanneer de ene zaak als die van een particulier individu wordt opgevat en de andere als die van een algemeen of tenminste boven het particuliere uitgaand belang. Op het moment waarop het geschil zo wordt beschreven, ligt het oordeel over het geschil in de beschrijving reeds besloten.
    Ik dank U bij voorbaat voor Uw aandacht hiervoor en ben eventueel bereid een en ander nader toe te lichten.

    Lolle Nauta




    HET ONTZAG VAN EEN SCHILDER VOOR DE ZON
    Paul Bollen, 1991

    Aan het werk op een zandbankTijdens een novemberstorm in 1978 maakte Geurt Busser voor het eerst een aquarel buiten de dijk in de Noordpolder van Groningen. Totdantoe had hij het wad altijd vanaf de kust geschilderd. De wind blies de verf over het papier en de schilder had de grootste moeite de kleuren met zijn zware penseel op de goede plaats te krijgen. Hij was verbluft over het resultaat. Zijn streven naar een zo leeg mogelijke wereld werd beloond met een optimale werking van het licht. Het was de vrucht van een welbewuste keuze: een minimum aan verhalende middelen, ingehouden bewegingen en gedempte contrasten, een afzien van al te dramatische wolkenpartijen. En geen mensen, dieren of dingen; niet in de lucht en niet op de voorgrond.

    Licht en ruimte vormen het hoofdthema in zijn werk. Schilderen op de Waddenzee ziet Busser zelf als een logische consequentie daarvan. Lange tijd behielp hij zich met een sloep waarin hij zijn spullen en zichzelf nauwelijks droog kon houden. Toch was het op dit notedopje dat hij in de strijd tegen de elementen evolueerde tot de eigenzinnige kunstenaar van de reductie: de Waddenschilder die steeds minder nodig had om steeds meer te zeggen.
    De schilderende landrot werd een geharde zeeman en schafte zich een echt schip aan, een 70 jaar oude viskotter. Hij kreeg vaste ligplaatsen in de vissershavens van Lauwersoog en Noordpolderzijl.

    De laatste is uitvalsbasis voor zijn meest geliefde plekje, vlak onder Rottumeroog. Helaas is het gebied gedurende enkele maanden per jaar voor het publiek gesloten. Welbeschouwd is Geurt Busser een beroepsvaarder, want voor de kost afhankelijk van het Wad. Maar het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij blijkt dit en andere argumenten niet te willen aanvaarden. Intussen heeft de hem welgezinde overheid der gemeente Eemsmond hem een visserijvergunning verleend, inclusief een registratienummer voor zijn schip: UQ12. hij is nu dus beroepsvisser met alle bewegingsvrijheid vandien.

    Het schip de Hendrik

    En zo maakt Geurt Busser als het ware deel uit van de vissersgemeenschap op de Waddenzee. Ook hij werkt onder het machtige regime der getijden en vaart op veelal ongemakkelijke uren uit om op een uitgekiende plaats en tijd zijn werkplaats te installeren, aan boord of op het slikzand van het drooggevallen wad. Dat hij niet op de vangst van garnalen of vis uit is, daar is men allang aan gewend. Met zijn werk vertolkt de kunstenaar immers het onzegbare van het vissersbestaan. In zijn aquarellen trilt de ondertoon van alles wat het vissersvolk beweegt, van alle vrolijke en minder vrolijke verhalen rond de stamtafel in de kroeg. De schilder jaagt op licht, het ontzaglijke licht dat alles bestiert. Alles, dat is de hele biosfeer van lucht, water, slik en land, van wadpieren en vogels, van garnalen, vissen en zeehonden, van vissers en milieubewakers. Het is dit licht waarvan leden van de roemrijke schilders-bent De Ploeg getuigden dat het, zoals de lagune zelf, uniek in Europa is. Busser probeert het te vangen door de kleurschifting ervan vast te leggen in luchten, wolken, horizon, water, zand en begroeiingen. De dampkring, accumulator van het licht, beslaat verreweg het grootste deel van het werkoppervlak. Dat duizelingwekkende gat, die sublieme leegte, vol wind en waterdamp en bij gevolg vol picturale nuances, grijpt hem steeds weer bij de strot. En dan te weten dat deze altijd in beweging zijnde hemisfeer met zijn overwegend bewolkte luchten ook de spiegel van het Wad is, van het water, van de sedimenten envan de verrichtingen van de wind en de getijden. Het spreekt vanzelf dat dit consequenties heeft voor een zekere balans tussen de geschilderde partijen boven en beneden de horizon.

    Duizenden keren heeft Geurt Busser die amfibische, door eb en vloed voortdurend omgeboetseerde wereld afgebeeld in aquarellen van uiteenlopend formaat. De meeste kwamen (en zo gaat het nog steeds) op een slordige berg in het atelier terecht, wachtend op een spectaculair kampvuur. Waarom de ene aquarel geslaagder is dan de andere? Ongetwijfeld heeft het, bijvoorbeeld, iets te maken met de balans. Soms ontbreekt de fel begeerde helderheid. Aan de ruimtelijkheid in de opzet kan het niet liggen. Er is een vaste indeling van het werkoppervlak: gemiddeld 80 procent lucht en een smalle strook voorgrond, gescheiden door een haardunne lijn als horizon. De volumineuze, dronken makende luchten zetten de toon. Zij zijn de dragers van het licht en de vertolkers van de windkracht. Opvallend is het ontbreken van enig levend wezen, zelfs wanneer de schilder eens een keer van de wal af geschilderd heeft. Geen nietig mensfiguurtje, zelfs geen gevouwen lijntje in de lucht dat een vogel zou kunnen zijn. De aarde vóór de dageraad der mensheid. De suggestie daarvan is vaak een van de fascinerendste aspecten in deze aquarellen. En toch zijn het menselijke land- en zeeschappen. Daarvoor zorgen de minieme silhouetten op de horizon, de kaap van Rottumeroog bijvoorbeeld (alleen wie het weet, zal haar herkennen) of soms het dak van een boerderij.

    Kaart van het Nederlandse Waddengebied

    De ideale afstand tot de kustlijnen in alle windrichtingen had Busser gevonden op het wantij ten zuiden van Rottumeroog, ongeveer 12 kilometer ten noordoosten van Noordpolderzijl. Dat dit gebied gedurende een aantal maanden per jaar voor particulieren gesloten verklaard is, treft hem natuurlijk zeer. En nu maar hopen dat zijn visserijvergunning hem in de gelegenheid zal stellen onbelemmerd zijn werk te doen, zulks in afwachting van de uitkomst van een lopende bodemprocedure.

    Voor de zon zelf heeft Geurt Busser een heilig ontzag. Zelden zie je de bron van wat hij probeert te vangen op zijn aquarellen afgebeeld. Hoe dat komt, werd me duidelijk bij een zonsondergang op een avond in juli 1991. Het was 21.45 uur. Het schip was drooggevallen. Typisch Wadse stilte om ons heen, voelbaar door schaarse vogelgeluiden. Geurt schuift het gordijn van een kajuitraampje opzij en slaakt een gedempte kreet. "Potverdorie, dat is spectaculair hoor!"... En terwijl hij naar het dek stuift: "Ik heb nog nooit een rooie zon in zo'n lucht kunnen pakken". Zingend en kuchend legt hij een groot vel papier op zijn werkplank en begint koortsachtig te schilderen. Zijn zware penseel (Chinees hertehaar met een geiteharen mantel, circa 10 cm lang, 4 cm dik) doopt hij in een roestig conservenblik met roestbruin water. Zijn palet is een kinderlijk doosje met verfblokjes ("elf jaar doe ik al met een doosje Maria's Watercolour, wel steeds bijgevuld uit kleine verftubes"). In plenzen water vliegt het penseel over het papier. Blauwgrijze en paarsblauwe tinten evoceren een sliertig wolkenpatroon. Nu en dan perst hij met dichtgeknepen hand overtollig water uit de kwast. Behendig, als een timmerman die een zaaglijn afschrijft, trekt hij met een fijn penseel in één beweging de streep van de horizon. Vlak daarboven maakt hij in het wit een ronde uitsparing. Het is de plek waar daarginds de snel dalende vuurbol al in flarden grondmist gehuld is. De schilder is muisstil geworden. Hij kijkt voortdurend op. Alsof hij schildert wat hij ziet. Maar op papier verschijnen andere vormen. De waarneming van het binnenoog? Zijn penseel likt nu gulzig vermiljoen van het palet, zweeft even boven de witte plek en... daalt een beetje verder neer in het natte wolkengrijs. Zo worden lucht en wolken aangestreken met de rode weerschijn van de zon. De zon zelf is inmiddels geheel verdwenen en wat blijft op papier is slechts een vermoeden van de plek waar zij is ondergegaan.

    Aan het werk op de Hendrik De schilder legt het penseel weg, spant het papier op en gaat zonder iets te zeggen naar binnen om de aquarel te drogen te leggen. Alles heeft zich binnen een half uur afgespeeld, dat is het gemiddelde voor het werken met het formaat 56 x 76 cm. Maar geen (rode) zon, die hangt inmiddels ergens achter Engeland. Alleen haar rode schijnsels heeft zij op het papier achtergelaten.

    "Een rode zon bestaat niet," zegt Geurt Busser later in de kajuit. "Alleen de werking van haar warmte zien wij". Hij lijkt zich te willen verontschuldigen. "Het ging gewoon niet. Kijk, een foto neemt één moment, maar wat ik doe is een gemiddelde maken over de duur van het schilderen. Daarin paste die rode zon niet. Ik kon erg geen logisch beeld mee maken. In mijn motoriek, mijn manier van doen kan ik zo'n rode zon niet meenemen."

    Was hij bang voor een al te populair plaatje van de ondergaande zon? Geurt Busser is er de man niet naar om zich gemakkelijk ergens tegen af te zetten. Aarzelend: "Het zou gewoon een rode voetbal aan de hemel geworden zijn." Is het misschien een kwestie van afstand nemen van de beroemde rode (opgaande) zon van Monet, het schilderij dat in 1874 de naamgever van het impressionisme zou worden? Hij lacht, denkt weer diep na en zegt ontwijkend: "Sommigen noemen mijn werk wel impressionistisch."

    Een belangrijke verwantschap met het impressionisme heeft het werk van Busser zeker. Ook voor hem is het licht het eigenlijke onderwerp van zijn kunst. En ook hij laat zich motiveren door het van dag tot dag veranderlijke van het heelal, waarvan de bij uitstek onbestendige wereld van het Wad hem bewust gemaakt heeft. Vandaar dat hij keer op keer weer uitvaart om een nieuwe dag te stelen. In een van de vele gedrukte interviews zegt hij: "Elke dag heeft zijn eigen taal, z'n eigen ritme, z'n eigen kleur. Soms lukt het me in het ritme van de dag te komen. Dan maak ik een goed schilderij."

    De rode zon bestaat dus niet. Haar wezen is, zeker voor Geurt Busser, het blindmakend wit van haar licht. "Ik ben heel ver gegaan met het schilderen van licht. In feite is het wit van het papier het hoogste licht."

    Fries tot op het bot en zeer zuinig met het tonen van zijn gemoed, vertelt Busser met plotseling enthousiasme over een van zijn aquarellen. typerend daarbij is dat hij niet rechtstreeks praat over de zon, maar over de suggestie van de zon: "Het meeste licht zat in het midden, de horizon lag vrij hoog. Vlak erboven was het net of er iets begon rond te draaien. De aquarel hing op een tentoonstelling in Drachten aan de kopwand van een lange, smalle gang. Als je van het schilderij wegliep, achteruit de gang in, kreeg je het gevoel dat die plek in het midden lichter was dan het wit van het papier."

    De verwondering is de magie! "Ik heb nu eenmaal iets ontdekt waarvan ik zeg: op die manier wil ik in de wereld staan. Ik heb mijn eigen taal, mijn eigen manier van vertellen en daar past geen rode zon in. Luister: in New York liep eens een Papoea rond. Hij keek zijn ogen uit. Op de vraag wat de meeste indruk op hem had gemaakt, antwoordde hij opgetogen: een handkar op twee wielen met een hele berg bloemkolen. Dat één man zoveel bloemkolen kon vervoeren, zoiets had hij nog nooit gezien!"